RFID

Bij RFID, wat staat voor 'Radio Frequency Identification', gaat het om een technologie voor identificatie en het lokaliseren van voorwerpen via radiogolven. Een RFID-systeem bestaat uit minimaal één RFID-transponder en een schrijf-/leeseenheid, die geïntegreerde en/of externe antennes hebben.
Voor de overdracht van gegevens tussen transponder en schrijfeenheid, resp. RFID-lezer, worden elektromagnetische golven gebruikt. Elke RFID-transponder bestaat uit een antenne en een microchip. Op de microchip is hierbij altijd een uniek, onwijzigbaar serienummer opgeslagen, de zogenaamde Unique-ID. Afhankelijk van het transpondertype kunnen op de microchip ook nog andere object gerelateerde gegevens worden opgeslagen.
Bij de RFID-transponders wordt onderscheid gemaakt tussen actieve transponders, die een geïntegreerde stroombron voor datatransmissie gebruiken en passieve transponders, die de energie voor datatransmissie uit het elektromagnetisch veld van het RFID-leesapparaat betrekken. RFID-systemen maken voor de datatransmissie gebruik van lage frequenties / LF (125 kHz), hoge frequenties / HF (13,56 MHz) of ultrahoge frequenties / UHF (865 MHz tot 928 MHz). De gebruikte frequenties hebben verschillende reikwijdtes, overdrachtssnelheden en storingsgevoeligheden.
Opgave:
In de levensmiddelenindustrie worden de reservoirs en dus ook de gegevensdrager blootgesteld aan reinigingsprocessen en chemicaliën. Om te zorgen dat op elk verwerkingspunt product relateerde gegevens kunnen worden gelezen en indien nodig opgeslagen, moeten de gegevensdragers zeer robuust zijn.
Oplossing:
De transponders TFM en TFI zijn door hun hoge beschermingsgraad tot IP 68/69K, in combinatie met de (schrijf-)/leesapparaten RFM en RFI uitstekend voor het gebruik in de levensmiddelenindustrie. Op de RFID-transponders TFM kunnen tijdens het productieproces kwaliteits- en procesgegevens worden opgeslagen.
Opgave:
In de automobielindustrie moeten gegevensdragers tijdens processen voor oppervlaktebehandeling van carrosserieonderdelen deels bestand zijn tegen hoge temperaturen. Bovendien kunnen verfdeeltjes het zichtcontact met de gegevensdrager verhinderen.
Oplossing:
De RFID-golven van het schrijf- en leesapparaat RFM kunnen zelfs laklagen doordringen. De bijbehorende RFID-transponders zijn bestand tegen temperaturen tot maximaal 250 °C.
Opgave:
Bij de palletidentificatie bevindt de gegevensdager zich op de pallet of in het te transporteren materiaal. Hierbij kunnen de palletvoeten vuil zijn of kan de gegevensdrager zich onder de verpakkingsfolie bevinden. Zo is zichtcontact tussen identificatieapparaat en gegevensdrager slechts deels of helemaal niet mogelijk.
Oplossing:
Bij de schrijf-/leesapparaten RFM kan het lezen en beschrijven van de gegevensdrager ook zonder zichtcontact gebeuren. De transponders uit de serie TFM zijn ongevoelig voor vuil en zijn beschikbaar als hardtag of als smart label.